Opdracht 5: Duivels paradijs

Via de kroeg naar de hel

Intussen reizen Emmeken en Moenen nu samen naar Antwerpen, waar ze hun intrek nemen in de herberg Den Gulden Boom. De herberg wordt in de middeleeuwse literatuur vaak afgeschilderd als een duivels paradijs, van drank en vrouwen, helen en stelen, hoeren en snoeren.

In deze herberg draagt Mariken een eigen gedicht, een loflied op de poëzie, voor. Gecharmeerd door het mooie meisje, vallen enkele stamgasten elkaar aan. Het eerste slachtoffer tuimelt dood neer. Er zullen er nog tweehonderd volgen. Want Moenen is een meesterlijke intrigant, die mensen tegen elkaar op weet te hitsen en tot de vreselijkste daden brengt. Hij laat ze elkaar vermoorden of hij breekt ze zelf de nek, voordat ze spijt of berouw van hun zonden kunnen krijgen.

Zijn doel is zoveel mogelijk zielen in het verderf, ja letterlijk in de hel te storten, waar Moenens baas, opperduivel Lucifer, de nieuwkomers opwacht.

Rederijkers

Het gedicht dat Mariken in de herberg declameert is helemaal in de stijl van de Rederijkers, die de poëzie zagen als een soort wiskundeformule. De meest ingewikkelde rijmschema’s waren het mooist.

Vooral het ‘refrein’ was bij de rederijkers erg geliefd. In een ‘refrein’ telt elke strofe minstens acht versregels. Opvallend is dat alle strofen op dezelfde regel eindigen, de ‘stockregel’, die de grondgedachte van het gedicht uitdrukt.

Zo is de stockregel in het lofdicht op de poëzie dat Mariken van Nieumeghen in de herberg te Antwerpen declameert: ‘Doord’onkonstige gaat die konste verloren’.

  • Vertaal de stockregel en geef jullie mening over deze stelling met als leidraad shows als Idols, X-factor, So you think you can dance, etc.

  • Verwoord dit in minstens 120 woorden.